Nu heeft u de testresultaten in een mooi rapport ontvangen, waar kijkt u naar, hoe leest u dit rapport.
In het kort:
Micron: Eenheid die de dikte (diameter) van de vezel vastlegtiameter of fibre. 1,000 microns = one millimetre. Deze vezeldiameter is het meest belangrijke vezelkwaliteit waar commerciele verwerking naar kijk. Het is ook een van de sterk overerfbare eigenschap
Mic Dev: (Micron Deviation) De mate waarin dit betreffende monster afwijkt van het gemiddelde van de kudde in fijnheid.
SD: (Standard Deviation) Deze eenheid vertelt ons iets over het monster zelf. Over de verscheidenheid in micron vergeleken met de gemiddelde micron uitslag van betreffende monster. Als een monster een gemiddelde heeft van 20.0 micron en een SD can 5.0 micron wil dit zeggen dat ongeveer 2/3 van de vezels in dit monster hebben een vezelfijnheid varierend van 15.0 tot 25.0 micron. Hoe lager de SD is, hoe kleiner de variatie in microndikte is. Dit is erg wenselijk, de SD vertelt je dus iets over de uniformiteit van een bepaald dier. Alpacas met een lage SD hebben over het algemeen een zeer fijn handle, krachtigere vezel en minder gevarieerde vachtkwaliteit.
CVD: (Coefficient of Variation of Diameter) Hier word de SD uitgedrukt in percentage over het gemiddelde micron. Bijvoorbeeld, gemiddelde diameter is 20.0 micron en heeft een SD van 5.0 micron, dan is CVD is 25.0%. (5/20 x 100)
CF: (Comfort Factor) Percentage van aangetroffen vezels in het monster dat gelijk of fijner is dan 30 micron. Vezels die dikker zijn dan 30 micron zijn eigenlijk verantwoordelijk voor het irritatiebeleving als het op de huid gedragen wordt.
CEM: (Coarse Edge Micron) De afstand (micron) tussen de gemiddelde diameterThe distance (in microns) between the average diameter and the finest extremity of the coarsest 5% of fibres. This is commonly used to assess the influence of primary fibres within a sample. <15%: Percentage van vezels fijner dan 15%.
CRV: (Fibre curvature) geeft de krimpstijl weer aangegeven in graden/mm. Hoe steil, hoe hoog is de amplitude in de vezel. In het algemeen is een hogere golving geassocieerd met een hogere krimpstijl
SF: (Spin Fineness) Door de fijnheid (micron) en CVD te verrekenen vertelt iets over de spinkwaliteit van de vezels.
Micron Profile: Een grafiek de de variatie in micron van een enkele vezel aangeeft. Dit vertelt je iets over de omstandigheden van het dier van het afgelopen jaar. Is het ziek geweest, heeft het andere voeding gegeven etc.
Histogram: Een staafdiagram die iets zegt over de vezeldikte in het monster van meerdere vezels. De verticale (y) as staat micron vermeldt. Op de horizontale (x) wordt een On the vertical (y) axis of the graph is the micron of the fibre counts. On the horizontal (x) axis are a series of numbers which represent the frequency of distribution of those fibres counted.
SL: (Staple length) – vezellengte uitgedrukt in millimeters.
Max Mic. De dikste vezeldiameter gevonden in betreffende vezelmonster (micron)
Min Mic. De dunste (fijnste) vezel gevonden in betreffende vezelmonster (micron)
FPFT: (Finest point from the tip) dunste gedeelte in een vezelmosnter vanaf top van het monster (oudste gedeelte van vacht) Dit kan een indicatie geven voor zwakte in de vezel, a.g.v. Stress (bijv. ziekte) gedurende de groei van de vacht (‘point of break’).
MFE: (Mean fibre ends) Gemiddelde vezeldikte door basis en top van de vezel te middelen.
Hauteur: (voorspelling) De te verwachte overgebleven lengte van de vezels na schoonmaken en kaarden. Voor de verwerking wordt er voornamelijk gekeken naar de diameter en geschiktheid van vezel na voorbereiden van deze vezel voor verwerking (wassen en kaarden). Dit fungeert als basismateriaal voor de verwerking.